Fotograferen is een vak. Om de perfecte foto te maken moet alles kloppen. Iedere professionele fotograaf neemt de tijd om de voorbereiding voor een fotoshoot tot in de puntjes uit te voeren. Maar fotograferen is vooral ook heel leuk. Ook als je geen vakfotograaf bent. Om jou, als amateurfotograaf te helpen gaat Rodney Photography je helpen. Met uitleg, tips en vraag en antwoord over veel verschillende onderdelen om jouw perfecte foto te kunnen maken.
We gaan in de komende edities aan de slag met kleurbalans, de werking van een spiegelreflexcamera, nachtfotografie en nog een scala aan andere belangrijke onderwerpen voor jou als amateurfotograaf.
Na het eerste deel over ‘Belichting’, het tweede deel over ‘Lenskeuze’, zoomen we in dit derde deel in op het ‘Diafragma’.
Ieder beroep, maar ook zeker iedere hobby vraagt om de juiste ‘gereedschappen’. Dat geldt dus ook voor de fotografie. De juiste lenskeuze, zoals toegelicht in deel 2 zorgt ervoor dat je echt mooiere en scherpere foto’s gaat maken. “Het diafragma is een instelling in de body van je camera. Ik ga je met plezier wijzer maken met als doel dat je de juiste keuze kunt te maken voor de beste instelling van het diafragma om die gavere foto’s echt te maken”.
Allereerst maar eens verder inzoomen. Wat is diafragma nu precies. Ik leg het je graag uit:
Wat is diafragma?
De verstelbare opening waarmee je bepaalt hoeveel licht er doordringt tot de sensor van je camera en hoe groot het scherptegebied is, dat is je diafragma. Het diafragma is opgebouwd uit meerdere lamellen in je objectief die over elkaar heen kunnen schuiven. Op die bewegingen kan de verstelbare opening groter of kleiner worden. Het diafragma wordt op je camera aangegeven met het zogenaamde f-getal.
Wat is het f-getal?
Eerst maar even die f uitleggen. De f staat in de fotografie voor de “focal length” of de brandpuntsafstand van de lens. Het f-getal geeft daarmee de grootte van de lensopening aan. Als je het f-getal aanpast, verander je daarmee de grootte van het diafragma van je camera. Een volledig open lens (dat is hetzelfde als een groot diafragma) wordt aangegeven met een laag of klein f-getal. Een kleinere of gesloten lens (klein diafragma) wordt daarentegen aangeduid met een hoog of groot f-getal.
De praktische uitleg betekent dus dat hoe lager het f-getal, hoe groter het diafragma en hoe kleiner de scherptediepte is. Dat houdt in: er is een kleiner gebied scherp. Hoe groter de opening, des te meer licht er op de sensor valt.
De logische tegenhanger is dus: hoe hoger het f-getal, hoe kleiner het diafragma en hoe groter de scherptediepte is. Met andere woorden, er is een groter gebied scherp. Hoe kleiner de opening, des te minder er licht er op de sensor valt. Schematisch ziet dat er zo uit:
We zoemen verder in, want wat is dan scherptediepte?
Scherptediepte is de benaming voor grootte van het scherptevlak in een foto, in het Engels “Depth of field” genoemd. Met andere woorden in het Nederlands de grootte het scherptevlak. Maar wat bedoelen we daar nu mee?
Scherptediepte is ‘het deel van een foto dat scherp wordt afgebeeld’. Dus, als je op een bepaald punt met je camera scherpstelt, dan wordt dat punt natuurlijk scherp weergegeven. Maar ook een zone voor dat punt en een zone achter dat punt kunnen op de foto scherp lijken. Hoe groter die zone, hoe groter de scherptediepte in de foto.
Met een groot diafragma (een hoog f-getal), heb je een kleine scherptediepte. Met een klein diafragma (logischerwijs met een laag f-getal), heb je een grote scherptediepte. En als laatste toevoeging: naast het diafragma heeft ook de brandpuntsafstand (dat is de afstand tussen het midden van je lens en het punt waar de invallende lichtstralen weer samenkomen. Het punt waar de lichtstralen samenkomen, is de sensor van je camera) invloed op de scherptediepte. Dat betekent dus dat verschillende lenzen een ander effect heeft op de scherptediepte bij gelijk diafragma: een groothoeklens geeft minder scherptediepte dan een zoomlens bij gelijk diafragma.
Tot zover de theorie, maar we pakken gelijk door naar de praktijk:
Wanneer gebruik je welk diafragma?
Dat ga ik je uitleggen op basis van een aantal voorbeelden. Bij bijvoorbeeld portretfotografie is het altijd mooi een groot diafragma te gebruiken. Dit betekent dat je een zo laag mogelijk f-getal hanteert, bijvoorbeeld iets tussen f/2.8 en f-5.6. Nog een voorbeeld. Bij het fotograferen van een landschap (met mist) kun je het beste een diafragma van f/11 instellen voor maximale scherpte.
Als je meerdere personen wilt fotograferen geldt dat er geen gouden regel is die altijd werkt, maar je kunt uit gaan van de volgende startpunten: bij twee rijen mensen zet je je diafragma op f/5.0. Bij drie rijen mensen op f/6.3 en bij vier rijen mensen f/8.0. Ga er maar eens mee experimenteren is mijn advies.
Als laatste: Wat gebeurt er bij een hoog diafragma?
Als je met je diafragma aan de slag gaat zul je merken dat als je een grote F waarde neemt (een klein diafragma dus) de gehele foto inclusief de achtergrond (onderwerpen) allemaal scherp zijn. Daar tegenover staat dan natuurlijk dat bij een laag F getal (groot diafragma) zal de achtergrond onscherp zijn en het onderwerp waarop is gefocust zal alleen scherp zijn.
Ik laat je er een voorbeeld van zien. Let op de scherpte en de onscherpte:
Zo kun je volop gaan ‘spelen’ met je diafragma. Let vooral op de hoeveelheid (natuurlijk) licht dat er is en hoeveel je van het beeld scherp wilt hebben. Het is het proberen meer dan waard.
Mocht je naast deze tips over diafragma nog meer vragen hebben neem dan gerust contact met me op, of vul het contactformulier op mijn website in. Ik voorzie je dan heel graag van meer tips en advies. Heel veel succes, maar vooral heel veel plezier bij het maken van geweldige foto’s.